Vacature  (juridisch) secretaresse (parttime) Geïnteresseerd?  lees hier voor meer informatie.

ahladvocaten is op zoek naar studenten voor een student-stage lees hier meer informatie

Gedraag je!

Je hangt met vrienden rond op een pleintje. Dat doen jullie wel vaker. De laatste tijd wordt het wat baldadig. Een keertje ging een prullenbak in fik en laatste werd het verkeersbord wat bijgewerkt. De politie grijpt in en je wordt verdacht van brandstichting en vernieling. Nadat je bent verhoord, mag je naar huis. Naast een dagvaarding om bij de rechter te verschijnen, krijg je nog een ander papier uitgereikt; een GEDRAGSAANWIJZING. Een wat…? Een gedragsaanwijzing. Daar staat in dat je geen contact met de anderen die ook zijn aangehouden mag hebben en een straatverbod. Je mag de komende 90 dagen niet op het pleintje komen. De officier vindt dat het ook nodig is dat je je moet laten begeleiden om aan je agressieprobleem te werken.

Nog een: U leeft al enige tijd in onmin met een voormalig zakenpartner. U wordt aangehouden. Hij heeft aangifte van bedreiging gedaan. Hij geeft aan dat u vindt dat hij u nog geld schuldig is en dat dit conflict al langere tijd loopt. Hij schetst een beeld waarin u wordt neergezet als de kwaaie pier. Na verhoor vindt de officier van justitie het niet nodig om u langer vast te houden; hij reikt een dagvaarding uit en daar is ie weer: de gedragsaanwijzing. U mag de komende 90 dagen geen contact met de aangever hebben en ook niet in de buurt van de zaak en zijn woning komen, te weten een straal van 500 meter.

Zo’n gedragsaanwijzing is een forse maatregel en beperkt iemand behoorlijk in zijn (bewegings)vrijheid.

Wat moet u ermee en wat kunt u er tegen doen?

Alhoewel het artikel 509 hh Sr al een behoorlijke tijd in het Wetboek van Strafrecht staat, wordt het gaandeweg steeds meer gebruikt. Het artikel is eigenlijk bedoeld geweest om maatregelen te treffen om voetbalvandalisme, ernstige overlast op straat of ernstig belastend gedrag tegen personen te voorkomen. Met name speelde voetbalvandalisme een belangrijke rol.  Gaandeweg zet het Openbaar Ministerie de gedragsaanwijzing steeds meer in.

 

Wanneer kan zo’n gedragsaanwijzing worden opgelegd?

De Wet zegt dat er sprake moet zijn van ernstige bezwaren in geval van verdenking van een strafbaar feit:

a. waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat, dan wel
b. in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon of personen, dan wel
c. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert.

 

Er moet dus wel een verdenking zijn die voldoende onderbouwd is en voldoende ernstig is en het moet ook duidelijk zijn dat het nog een keer kan gebeuren.

De officier moet daarna op grond van proportionaliteit en subsidiariteit afwegen of een gedragsaanwijzing kan worden gegeven. Dat houdt in dat het opleggen van de aanwijzing in verhouding moet staan tot het feit waarvan iemand verdacht wordt. Ook moeten worden gekeken of er geen lichtere reactie mogelijk is dan het opleggen van de aanwijzing. Een voorbeeld is deze uitspraak[1] van de rechtbank Den Haag van 19.07.2016.

De aanwijzing kan het volgende inhouden dat de verdachte wordt verplicht:

  1. zich niet op te houden in een bepaald gebied,
  2. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen,
  3. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar,
  4. zich te doen begeleiden bij hulpverlening die van invloed kan zijn op het plegen van strafbare feiten door de verdachte.

De officier van justitie legt bij/na heenzending een gedragsaanwijzing op en bepaalt daarbij dat iemand bijvoorbeeld geen contact met de aangever mag hebben en/of een gebiedsverbod. De verdachte mag niet binnen een straal van 500 meter van het woonadres van de aangever komen. Maar ook kan de officier iemand de verplichting opleggen om zich te laten behandelen voor zijn (vermeende) alcohol- of drugsverslaving.

 

HOELANG LOOPT ZO’N GEDRAGSAANWIJZING?

De duur is maximaal 90 dagen per keer en kan maximaal drie keer verlengd worden met 90 dagen.

IS DIT GEEN DUBBELE STRAF?

De gedragsaanwijzing wordt niet gezien als een afzonderlijke straf. De Hoge Raad heeft op 14 mei 2019 aangegeven dat de gedragsaanwijzing[2] moet worden gezien als een afzonderlijk onderdeel van één en dezelfde vervolging die kan leiden tot een veroordeling tot straf. Er kan niet gezegd worden dat iemand twee keer bestraft wordt voor hetzelfde feit. De Hoge Raad zegt eigenlijk dat gedragsaanwijzing een onderdeel is van het strafrechtelijk traject.

 

WAT KUN JE DOEN TEGEN DE GEDRAGSAANWIJZING?

Tegen de gedragsaanwijzing kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank. De raadkamer van de rechtbank behandelt het beroep en beoordeelt of de officier van justitie de gedragsaanwijzing mocht en kon opleggen. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of de opgelegde aanwijzingen wel in verhouding staan tot de verdenking.

Zoals al gezegd moet eerst beoordeeld worden of de gedragsaanwijzing kon worden opgelegd. Als dat zo is, moet naar de voorwaarden die zijn opgelegd, gekeken worden. Het loont zeker de moeite om ook te kijken of die versoepeld kunnen worden. Een straatverbod kan bijvoorbeeld worden beperkt in de cirkel waarbinnen iemand mag komen; bijv. van 500 meter naar 50 meter. Dat kan al een wereld van verschil zijn.  Of de gedragsaanwijzing wordt beperkt in de tijd; geen 90 maar 30 dagen.

Zo zijn er legio varianten te bedenken.

[1] Rb Den Haag 19.07.2016 ECLI:NL:RBDHA:2016:8229

[2] HR 14.05.2019 ECLI:NL:HR:2019:711